Stel, je staat te douchen en je denkt na over het wettelijk minimumloon (WML). Terwijl je de douchebeurt zo kort mogelijk probeert te houden, in verband met het klimaat, de aardbevingen in Groningen, de gasleiding van Poetin, de oorlog in Oekraïne en oh ja, ook je portemonnee, beginnen de alarmbellen te rinkelen. Het WML gaat per 1 januari met 10,15% omhoog. Eindelijk! Maar met een inflatie die in september is gestegen naar 14,5%, lopen we dan niet hopeloos achter de feiten aan? Dweilend met de douchekraan open.
Met het WML wordt zowel het bedrag als de wet aangeduid. Deze wet is op 27 november 1968 ingevoerd en op 23 februari 1969 werd de wet van kracht. Nu zijn er voor- en tegenstanders van deze wet. Tegenstanders beweren dat het leidt tot (institutionele) werkloosheid. Voorstanders beweren dat de wet meestal niet tot werkloosheid leidt. Een technisch verhaal. Uit de werkloosheidscijfers in de EU blijkt dat Nederland in 2019 een werkloosheidspercentage van 3% had. Daarmee staat Nederland in de onderste regionen dat wil zeggen we hebben één van de laagste werkloosheidspercentages. Kennelijk waren die tegenstanders toch wat pessimistisch. Toch hebben niet alle EU-landen een WML. Oostenrijk, Denemarken, Finland, Zweden, Italië en Cyprus hebben geen WML. Samen met landen als Noorwegen en Zwitserland, laten zij de bepaling van een WML over aan werkgevers- en werknemersorganisaties. Hoe doen ze dat zonder bemoeienis van de overheid? Houdt het verband met de hoogte van de werkloosheidsuitkeringen? Want als die ruimhartig zijn, kan een werkgever er niet mee wegkomen om een werknemer met een hongerloontje af te schepen.
Nederland staat op de derde plaats in de Europese statistieken wat betreft hoogte van het WML. Waarom lijkt het dan toch alsof we in NL aan het “kruidenieren” zijn? Hier een onsje eraf, daar een half onsje erbij. Misschien omdat tot aan de coronacrisis, toen het economisch goed ging met Nederland, florerende bedrijven meer deelden met hun aandeelhouders dan hun werknemers. Volgens het CBS leefden er in 2020 zelfs ruim 900.000 werkenden onder de armoedegrens.
Ondertussen zijn er behoorlijk wat mensen in ‘Nederland Flexland’ die niet eens een WML ontvangen, omdat ze namelijk in gedwongen zzp’erschap, zonder collectieve arbeidsvoorwaarden, voor 60 cent per bezorgd pakje hun inkomen bij elkaar moeten vergaren. Hoeveel pakketjes zijn dat tot aan het WML? Hoeveel tijd kost het om dat aantal pakketjes rond te brengen? Komt dat nog overeen met een 40-urige werkweek? Het antwoord laat zich raden.
En hoe zit het met de werknemers die nét boven het nieuwe WML verdienen? Die kunnen vast en zeker een loonsverhoging van 10,15% ook goed gebruiken.
Eén ding is zeker: zonder deze verhoging stijgt bij heel veel mensen het water tot aan de lippen. En bij sommigen verdwijnt zelfs het kruintje onder water.
De alarmbellen rinkelen.